Het bodemleven voorziet de vegetatie van de juiste voeding

Hier volgt wat nadere informatie over de groepen bodemorganismen en hun rol in het ecosysteem:

Bacteriën en schimmels worden vaak de “primaire afbrekers” genoemd. Uiteindelijk wordt alles wat in en op de bodem terecht komt, door hen afgebroken en opgenomen als voedsel. Zelfs mineralen en metalen ontkomen daar niet aan. De bestanddelen van al dat afval worden dus omgezet in nieuwe levende cellen. Bacteriën en schimmels zijn daar niet zuinig in; ze kunnen uitgroeien tot enorme aantallen. Meer dan 5 miljard bacteriën per gram grond is niet uitzonderlijk. Of 150 meter schimmeldraad in dezelfde gram grond. Al die cellen en draden zitten boordevol voedingsstoffen, waar ook de vegetatie van kan profiteren.

Dit betekent dan ook, dat wanneer we met compost en extracten daarvan bacteriën en schimmels in de bodem brengen, we tegelijk voeding voor het gewas aanbrengen. Deze voeding zal, in tegenstelling tot kunstmest, het bodemvoedselweb als geheel versterken.

Met als voordeel dat ook de ‘bodemecosysteemdiensten’ verbeteren en toenemen in aantal en betrouwbaarheid. Zie hiervoor: http://bodemacademie.nl/bodemecosysteemdiensten/

Voeding voor het gewas, opgeslagen in de vorm van bacterie- en schimmelbiomassa, spoelt niet uit. Zodra de groeifase en/of de omstandigheden er om vragen stelt het bodemvoedselweb de juiste nutriënten aan het gewas ter beschikking. De mechanismen  die hiervoor zorg dragen zijn gedurende miljoenen evolutiejaren gevormd en geperfectioneerd. Hoe goed dit systeem functioneert zien we duidelijk in equatoriale regenwouden: de bodem bevat daar van nature weinig voedingsstoffen en het regenwater en de rivieren spoelen oplosbare nutriënten voortdurend weg. Desondanks groeit er op de basis van het aanwezige bodemvoedselweb, dat zo efficiënt met voeding kan omgaan, een enorm regenwoud.

Voordat de voedzame inhoud van bacterie- en schimmelcellen voor het gewas beschikbaar komt, moeten deze op hun beurt ook weer afgebroken worden. Er zijn predatoren nodig om de bacterie- en schimmelcellen op te eten, te verteren en de reststoffen als organisch gebonden plantenvoeding uit te scheiden. De belangrijkste bacterie- en schimmelpredatoren zijn protozoën (ééncelligen) en nematoden (minuscule wormpjes).

Protozoën zijn daarom in een goed bodemvoedselweb in grote aantallen aanwezig: 20.000 tot soms meer dan 100.000 cellen per 100 gram grond. En de grotere nematoden kunnen ook in honderdtallen per 100 gram grond voorkomen. In Nederland leven zo’n 35.000 verschillende families nematoden, met elk weer verschillende soorten.

Dergelijke gegevens leidde tot het inzicht dat de grootste biodiversiteit op aarde zich in de bodem bevindt.

Schrijf naar info@natuurlijkgofbaanbeheer.nl, of bel met: 06 16 898 113 voor meer informatie of een afspraak.